maandag 14 april 2008

Nextstage: van start tot beursgang

Afgelopen week was ik te gast op de Next Stage bijeenkomst van start tot beursgang.
In het atrium van Loyens & Loeff, aan de binnenkant van de ring aan de Zuid-As, was het een drukbezet event. Een hand raise van de eerste spreker – Bernd Mintjes, hoogleraar strategie en innovatie en oprichter van de Maxwell Group – liet zien dat een minderheid ondernemer was, een kleine groep investeerder en een grote groep intermediair of adviseur. Mijn gevoel was echter dat een deel van de mensen hun hand niet opstak, wellicht investeerders die niet besprongen wilden worden.

Het programma van de dag was in ieder geval interessant en vooral ook vol!
Bernd Mintjes vertelde over de financieringsgap die in Nederland bestaat in met name de seed fase van bedrijven.

Het business angels program van Economische Zaken probeert dit probleem te verhelpen. Het loopt inmiddels 3 jaar en heeft geleid tot 100 bijeenkomsten over financiering van groei, waarbij 1200 ondernemers hebben deelgenomen.
Conclusie van de deskundigen is evenwel dat aanbod en vraag bij financiering van starters een mismatch is.

De analyse van Bernd is een interessante:
  1. Vanuit investeringsoogpunt zijn er te weinig innovatieve plannen zijn (disruptief en gericht op duurzaam concurrentievoordeel). De Nederlandse starter is dus een angsthaas die zo snel mogelijk naar de markt wil en daarbij voortborduurt op wat er al is.
  2. Ook is er bij de ondernemers weinig kennis van de financiële markt waardoor de ingangen tot het kapitaal moeilijk gevonden worden.
  3. Tenslotte is er weinig focus op groei. De Nederlandse ondernemer is meer een hobbyist en heeft geen grote ambities. In eerdere onderzoeken werd het gebrek aan ‘rol models’ als excuus aangevoerd. Behalve Tomtom en Eyeworks hebben we in Nederland recentelijk weinig succesvolle ICT/Media startups gezien die internationaal ook groot zijn.
Dit wordt pijnlijk duidelijk als Bernd Mintens aantoont dat in Amerika 8 van de 10 succesvolste technology bedrijven na 1980 zijn opgericht. In Nederland is er niet één. Zelfs als de startdatum terug wordt getrokken tot 1960. In Nederland zijn het al jaren dezelfde conglomeraten die de dienst uit maken (Philips, KPN, etc).

Vanuit ondernemersoogpunt valt er ook wel wat op te merken op de investeerders in Nederland. En dan met name de informals, zij investeren vooral in de kleine bedrijven. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VS vertoond de informal in Nederland risicomijdend gedrag. Er wordt liever geïnvesteerd in groeiende bedrijven dan in starters die pre-seed kapitaal nodig hebben.

Oplossingen die worden geboden stemmen echter niet geheel gerust.
De Informal circles zijn in opkomst. Hierbij nemen informals met meerdere tegelijk een belang in een bedrijf (zie TIIN, Schrentlen´s MoneymeetsIdeas, ABNAmro´s Informal Investment Services en Venturion als voorbeeld). Ook zijn er combi fondsen opgericht door Technopartner; een EZ initiatief. Daarbij wordt 50% van het fonds door de overheid ingebracht en 50% door de markt.
Bernd Mintjens geeft echter het voorbeeld van Singapore waar jaarlijks de 1000 beste ideeën door de overheid worden gefund. Het geld dat hiermee gemoeid is, is een schijntje op het totale budget van EZ en kan de ondernemingszin en disruptieve ideeën een boost geven.


Na dit financieringsvraagstuk verteld Hans Leufkens van NYSE Euronext dat er sinds 2005 de Alternext beurs bestaat. Een parallel beurs voor kleinere bedrijven, waar ook minder strenge regels gelden dan op reguliere beurs.
Als redenen voor een bedrijf om naar deze beurs te gaan noemt hij:
  • Toegang tot kapitaal
  • Het krijgen van een goede referentieprijs
  • De verhandelbaarheid van de aandelen
  • Het imago dat het bedrijf door publieke listing krijgt
  • De mogelijkheden tot fusies en overnames

Verder vertelt hij dat de Alternext dichterbij is voor bedrijven dan zij denken. Het gemiddelde profiel is een marktwaarde tussen de 10 en 150 miljoen.
Er wordt een trackrecord van minimaal 2 jaar verwacht.
Plaatsing van aandelen kan onderhands of via een publieke emissie.
Onderhands zijn minimaal 5 investeerders nodig die ieder 5 miljoen inbrengen.
Publiek moet er een goedgekeurd prospectus door de lokale toezichthouder zijn (in Nederland de AFM) en moet minimaal € 2,5 miljoen aan aandelen worden geplaatst.
Symptomatisch is dat Alternext momenteel slechts 2 Nederlandse noteringen kent en vooral Franse en Belgische noteringen.

Uit een eerder gesprek dat ik met een accountant van PWC had bleek ook dat IPO’s (initial public offering) in Nederland zelden een doel zijn. Een exit via VC kapital is hier populairder, dit in tegenstelling bijvoorbeeld tot de startups in silicon valley waar de IPO paragraaf een standaardonderdeel van het businessplan is.


Als derde spreker van de dag vertelde CEO Ronald Lorijn van Amsterdam Molecular Therapeutics (AMT). AMT is verantwoordelijk voor de laatste succesvolle beursgang vorig jaar voordat de markt ‘op slot ging’.
Hij constateert dat innovatie in Nederland veel in de gezondheidssector. Daarmee bedoelt hij vooral fundamentele hi-tech innovaties. Dit wordt onderstreept door de pitches en presentaties die dag waar nog vier bio-tech bedrijven bij zijn die allen hun wortels in de gezondheidszorg kennen. AMT zelf is een spin out van het AMC en in 1998 gestart. Van 1998-2004 is er aan onderzoek en proof of concept gewerkt op dieren van de gentherapie die men voorstaat. AMC heeft in die periode als een echte incubater gezorgd voor de middelen en ruimte voor onderzoek. Wel was duidelijk dat het bedrijf onder de vleugels van het AMC de marktdoorbraak niet zou kunnen verwezenlijken. Daarom is in 2005 nieuw management aangetrokken dat meer business oriented is. Dit zorgde voor focus op met name klinische ontwikkeling, vergroting r&d, reorganisatie van het bedrijf en zoektocht naar financiering. Dit laatste heeft in 2006 geleid tot een kapitaalinjectie van € 22 miljoen vanuit vier vc's. In 2007 werd dit al opgevolgd door een tweede ronde middels de IPO op alternext.

Cruciale vragen volgens Ronald Lorijn bij de afweging van een IPO zijn:
  • Is beursgeld het juiste geld voor uw bedrijf? Niet alleen nu, maar ook op lange termijn?
  • Transparantie kan als last worden gezien, maar is ook een goede basis voor een groeiend bedrijf.
Amt is uiteindelijk februari 2007 gestart met gesprekken en moest in 20 juni naar de beurs in verband met andere aanstaande projecten die niet konden wachten. Iedereen zei dat dit zeer kort (te kort) was! Met geluk is dit gelukt en bleek nog gelukkiger omdat in juli de beurzen naar beneden gingen en dus – zoals eerder genoemd – letterlijk gesloten waren. Terugkijkend zou AMT het niet anders willen doen. Ook de termijn niet, in de woorden van Ronald Lorijn ‘hoe korter de pijn hoe beter'.

Als voorbeeld hog timing en geluk cruciaal zijn bij ondernemerschap blijkt enkele weken na de beursgang van AMT als chemieresearchbedrijf Avantium ook nog naar de beurs wil.
Zij waren ook al maanden bezig met de voorbereiding maar troffen inmiddels een negatief sentiment en de beursgang is op het laatste moment is afgeblazen.


De middag werd afgesloten met het terugkerende hoogtepunt van de dag: de elevator pitches.
Mensen die zich en publique durven bloot te stellen aan kritiek, gemodereerd door Jort Kelder.
Hoewel hij er wel bij zei dat in het programma ‘the Dragons den’ (vanaf 14 april weer op TV), vooral de kneusjes optreden en dat hij hier vooral de professionele starters verwachtte. Organisator van de middag – Bas Langelaar van Vectrix – vertelde achteraf dat het altijd stressen is om de pitchers bij elkaar te krijgen. Op voorhand zijn er genoeg geïnteresseerden, zij krijgen ook pitch training vooraf, maar als het puntje bij paaltje komt haken mensen af en moet er snel gezocht worden naar ‘reserves’.

Opvallendste pitcher was de man die sandwitch schermen maakte voor ‘verticaal transport’. Deze borden zijn van lichtgewicht materiaal en stellen het wegtransport, dat met maximale asbelasting te maken heeft, in staat meer vracht te vervoeren. Omdat de zaal vooral in biotech en ICT werkt, leidde dit tot hilarische discussies en de constatering dat niemand zich bewust was van de problematiek van vertikaal transport.
Een ander hilarisch moment was toen een vragensteller verontwaardigd reageerde waarom de pitch-deelnemers telkens werd gevraagd hoeveel ze dachten te verdienen en wat de exitstrategie voor de investeerder zou zijn. Zij vond dat ondernemers vooral rustig met hun vak bezig moeten kunnen zijn en niet direct de financiële druk zouden moeten voelen. Jort antwoordde hier kort op door aan te geven dat je de 3 F’s van een eerste ronde financiering (Friends, family and fools) op deze manier kunt parkeren, maar dat je – als je bij een professionele investeerder komt – je ook kunt verwachten dat deze er zeer zakelijk naar kijkt voordat hij/zij instapt.

dinsdag 8 april 2008

Amerikaanse toestanden in Nederlandse scheepsbouw

Gisteren was er een bijzonder item bij het 8-uur journaal over de werkgelegenheid in de scheepsbouw. Werd in 2003 de scheepswerf van der Giessen Krimpen aan de IJssel nog gesloten vanwege toegenomen concurrentie en afnemende vraag naar Nederlandse boten (te duur). Momenteel is de werf weer springlevend en is er in de Nederlandse botenbranche een tekort aan 1500 geschoolde technische mensen; waarvan 60% HBO en HBO+. Het grote percentage hoogopgeleiden valt op en valt te verklaren doordat de tankers tegenwoordig vol zitten met elektronica. Ondanks massale interne scholing verwacht men zelfs dat de krapte de komende jaren aanhoudt vanwege de vergrijzing.

Een aantal redenen voor mij om hier nader bij stil te staan:
1. Opvallend is de enorme conjunctuuromslag die zich in krap 5 jaar heeft voltrokken.
Was Nederland verworden tot een land dat zich op scheepsbouw gebied alleen internationaal kon meten bij het nauwkeurige werk van afbouwen van luxe jachten en het uitvoeren van de technische installaties aan boord, nu kan het personeel niet meer worden aangesleept.
2. In een documentaire zag ik enige tijd geleden dat de scheepsbouw in Nederland in de 17e eeuw een vlucht heeft genomen doordat windmolens werden ingezet voor het zagen van grote boomstammen ten behoeve van de scheepbouw. Hierdoor kon ons land in korte tijd een grote zeevloot opbouwen en zijn we jaren de grootste zeevarende handelsnatie van de wereld geweest. Overigens kon de windmolen (met krukas en zaagtoepassing) pas op grote schaal worden ingezet, nadat een 10-jarig octrooi en 3-jarige verlening afliep en de markt explodeerde met houtzaagmolens. Hoe een beschermende constructie voor een ‘uitvinder’ economische groei kan tegenhouden!
3. De scheepsbouw lijkt me een sector met een grote aantrekkingskracht op bijna afgestudeerden. Als professional in de dienstensector kijk ik met een jaloerse blik naar hi-tech sectoren waren tastbare (en grote) producten worden vervaardigd.
Zou dit ook spelen bij de jongere professional van tegenwoordig?
4. Kan iemand met zicht op de revitalisering van de scheepsbouw, zijn/haar diensten ook leveren aan de vliegtuigbouw? Bij Stork Aerostructures worden nu specialistische onderdelen van vliegtuigen geleverd aan Boeing, GulfStream en Airbus. Kan ook hier de sector weer worden opgebouwd naar hoofdproducent van vliegtuigen zoals bij het vroegere Fokker werd gedaan? Wordt Nederland toch niet helemaal een dienstensector.